Wat is de betekenis van gab?

2025-07-17
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

gab

(2008) (straattaal) aanspreekvorm: vriend. Afkorting van gabber*. • “Wout, zeg eens. Ben ik echt zo”n loser?” Hoyer, met die eeuwige pretogen van hem: “Ja natuurlijk, gab. Maar wel een héle goeie.” (Hans van der Beek: Mijn vrouw heet Petra. 2008) • Vijf Turken bij elkaar, dan gaan ze je a...

2025-07-17
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

GAB

GAB - Afkorting van General Arrangements to Borrow.

2025-07-17
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

gab

I. gewauwel; gekakel, praats; zie ook: gift I.; II. kakelen, ratelen.

2025-07-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

GAB

afk. van ➝GewesteIijk Arbeidsbureau.

2025-07-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-17
Woordenboek Marokkaans Arabisch - Nederlands

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press