Wat is de betekenis van frees?

frees - Zelfstandignaamwoord 1. (gereedschap) machine die door frezen (met een ronddraaiende beitel) materiaal verwijdert 2. deel van die machine die de eigenlijk berwerking uitvoert (de beitel) 3. (landbouw) machine die grond door elkaar roert, maar zonder kerende bewerking 4. geplooide kraag, fraas frees - Werkwoord...

Een frees is een ronddraaiend schijfje met scherpe tanden of mesjes voor het maken van bijv. gleuven in hout (1), metaal (1), kunststof; wordt in electrische boormachine geplaatst of in speciale freesmachine

[zie 1 fraise] 1 (gesch.) geplooide halskraag; 2 (mil.) stormpaal; 3 (werktuigkunde) wentelende scherpgetande schijf voor metaal- of houtbewerking.

geplooide halskraag; metaal- en houtbewerkingsgereedschap

(Fr.: fraise; Du.: Fräser; Eng.: milling cutter), in de techniek voor verspanende bewerkingen een gereedschap om te frezen; in de landbouwtechniek een werktuig met ronddraaiende messen of haken om grond los te maken of te verkruimelen (bodemfrees).

frese, sirkelvormige staalskyf met skerp inkerwinge aan omtrek (wat staal afwerk).

roterende beitel bij metaalbewerking; zie ook: fraise

aan de omtrek van scherpe tanden voorzien werktuig, dienend voor het bewerken van metalen oppervlakken. Het wordt daarvoor op de freesspil van een freesbank aangebracht en in snel draaiende beweging gebracht.

v. frezen (Fr. fraise: geplooide dames-halskraag; stormpaal: werktuig nl. een cylinder of schijf met scherpe tanden, waarmede men spanen uit hout of metaal snijdt).