Feestdag
in. (-en), dag waarop feest gevierd wordt; inz. jaarlijks terugkerende, door een kerkelijke of burgerlijke overheid erkende gedenkdag die gevierd -wordt: Christelijke feestdagen ; op Zon- en feestdagen ; — naam-, gedenkdag.
Van Dale Uitgevers (1950)
in. (-en), dag waarop feest gevierd wordt; inz. jaarlijks terugkerende, door een kerkelijke of burgerlijke overheid erkende gedenkdag die gevierd -wordt: Christelijke feestdagen ; op Zon- en feestdagen ; — naam-, gedenkdag.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip feestdag heeft 3 verschillende betekenissen: 1) dag waarop men iets viert. in de regel jaarlijks terugkerende, door een burgerlijke of kerkelijke overheid erkende dag waarop men iets herdenkt of viert en van werk of school is vrijgesteld. 2) dag bestemd voor een feest. dag waarop feest wordt gevierd; dag bestemd voor een f...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
feestdag - Zelfstandignaamwoord 1. dag waarop feest gevierd wordt 2. jaarlijks terugkerende erkende gedenkdag die gevierd wordt Woordherkomst samenstelling van feest(werkwoord) en dag
Muiswerk Educatief (2017)
feestdag - zelfstandig naamwoord uitspraak: feest-dag 1. dag waarop feest gevierd wordt ♢ de dag dat Jimmy slaagt, is een feestdag 2. jaarlijks terugkerende gedenkdag ♢ eerste en tweede paasdag...
Getty Research Institute (1990)
feestdag - Verwijst naar dagen waarop uit traditie of volgens de wet de bedrijvigheid wordt gestaakt om bijzondere gebeurtenissen te herdenken of te vieren. De term verwijst meer specifiek naar religieuze feestdagen of heilige dagen die zijn aangewezen voor godsdienstige plechtigheden.
Dr. B.M. Parker (1959)
Elk land heeft feestdagen, die beschouwd worden als een zondag. Dat wil zeggen: er wordt niet gewerkt, de winkels zijn dicht en treinen en bussen houden zich aan de dienstregeling, die op zondagen geldt. Feestdagen zijn ingesteld naar aanleiding van kerkelijke feesten of nationale gebeurtenissen. De Nederlandse feestdagen zijn Nieuwjaar (1 januari)...
M. J. Koenen's (1937)
m. feestdagen (dag, waarop feest gevierd wordt; door een kerkelijke of burgerlijke overheid erkende gedenkdag met een feestelijk karakter): Pasen is een christelijke gesloten op Zon- en feestdagen.
Jozef Verschueren (1930)
('fe:zd) m. (-en) I. Eig. 1. door een burgerlijke of kerkelijke overheid erkend feest: hoge -en zijn Kerstmis, Pasen en Pinksteren. 2. Algm. dag waarop feest gevierd wordt. II. Metn. naam-, verjaardag.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: