Drop (drup)
m. (-pen), 1. drup, omstandigheid dat of plaats waar het druipt: in de drop staan; (spr.) van de regen in de drop komen, in plaats van in de gehoopte betere in een nog slechtere toestand; 2. druppel; in algemene betekenis alleen in meer verheven taal; gewoner in de betekenis: zeer kleine hoeveelheid, meestal in ontkenning: er is geen drop melk in...