David
(bijb.; eig. „de geliefde”), de herdersknaap die Goliath doodde met een steenworp en later koning van het Israëlietische volk werd ; — in verschillende spreekwijzen: toen David oud werd, maakte hij psalmen, van iem. gezegd die vroeger losbandig leefde en nu zeer vroom, kalm is ; — ’t is een man als David, had hij...