Wat is de betekenis van Caïn?

2025-07-17
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Caïn

Kaïn.

2025-07-17
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Cain

Kaïn, broedermoorder. cairn steenhoop [als grafmonumentgrens].

2025-07-17
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Caín

m. Caïn; alma de Caín, wreedaard.

2025-07-17
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Cain

Cain - 1° Augusta Nicolas, Fransch beeldhouwer, vooral van dierfiguren, * 1822 te Parijs, ✝ 1894 aldaar. Zijn grootste werk is het ruiterstandbeeld van hertog Karei van Brunswijk te Genève. Lit.: Schweizer. Künstlerlex. (1903). 2° Georges, Fransch schilder en schrijver van historische essays. * 14 April 1853 te Parijs, ✝ 4 Maar...

2025-07-17
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Caïn

Caïn - ➝ Kaïn; ➝ Abel.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Caïn

CAÏN, hij draagt het Caïn’s teeken op het voorhoofd, men houdt hem voor een misdadiger.

2025-07-17
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Cain

stad in Juda; Jozua 15 ; 57.