Breeuwen
(breeuwrde, heeft gebreeuwd), (zeew.) kalfaten, met werk de naden in de huid van een vaartuig dichtmaken; — (waterb.) naden in sluisdeuren, vloeren enz. dichten; — (fig.) hij zal het wel breeuwen, hij zal het wel klaarspelen, in orde brengen.