Afscheiding
v. (-en), 1. de daad van afscheiden: men liet greppels en sloten graven tot afscheiding der landerijen ; 2. (scheik.) afzondering uit een verbinding : afscheiding van bezinksel, zuren ; — (physiol.) de afscheiding van slijm, speeksel; 3. scheiding die tussen voorwerpen, ruimten of personen bestaat: de strenge afschei...