Hoe precies de naam secretarisvogel is ontstaan, valt moeilijk te zeggen. Een verklaring lijkt, dat de vogel er door de lange zwarte veerpluimen aan de kop uitziet als een ouderwetse kantoorbediende of secretaris, de ganzeveer achter het oor gestoken.
Juister lijkt de in 1769 gegeven verklaring van de Nederlandse onderzoeker Vosmaer, die de vogel als eerste beschreef en vertelde dat het dier bij Kaap de Goede Hoop door de Boeren Sagittarius of boogschutter – een der tekens van de dierenriem – werd genoemd wegens de lange ‘pijlen’ aan de kop. Dit sagittarius, dat nog in de wetenschappelijke naam voortleeft, zou verbasterd zijn tot secretaris, een voor velen meer begrijpelijk woord. Hoe het zij, in gedrag hebben de vogels niets van een secretaris, hoe statig ze er ook mogen uitzien en hoe waardig ze ook over het veld mogen voortschrijden. Het is in Afrika altijd een lust voor het oog, een secretarisvogel te zien rondstappen. De sierlijk beveerde kop naar voren gebogen, de ogen strak op de grond gericht, schuifelt hij door het gras. Het lijkt alsof de lange poten bij het lopen recht worden gehouden.
Af en toe duikt de kop snel naar beneden: een hapje, een insekt of hagedis, opgeschrikt door de stampende voeten. Hij lijkt daarbij onverstoorbaar. Bij nadering verandert er weinig in zijn gedrag; hij loopt misschien iets vlugger en altijd van de indringer af. Maar zo op het oog doet de storing hem niets; desondanks is hij niet dicht te benaderen omdat hij er ongemerkt steeds voor zorgt, een bepaalde afstand te houden. Enkele malen heb ik per auto de achtervolging ingezet; slechts één maal ging hij, over korte afstand, op de vleugels. De andere keren bleef hij, steeds sneller en enigszins zigzaggend, voor me uit tuinen. Secretarisvogels zijn roofvogels die een apart plaatsje tussen de vele soorten van deze uitgebreide groep innemen. In vrijwel geheel Afrika ten zuiden van de Sahara, overal waar droog en open terrein is te vinden, kan men ze aantreffen, zij het nergens veelvuldig. Ze leven namelijk niet in troepen, maar houden er ieder een groot jachtterrein op na, waaruit elke onbevoegde soortgenoot met alle macht wordt geweerd. Echtparen – die elkaar tamelijk trouw schijnen te zijn – ziet men buiten de broedtijd zelden samen. De partners bewonen wel één gebied, maar blijven tijdens het voedselzoeken op grote afstand van elkaar. De keren dat ik twee secretarisvogels bij elkaar zag, was steeds tijdens baltsdansen bovenop de platte kruin van een acacia.
Als voedsel zijn alle kleine dieren, ratten, kleine vogels, nestjongen, eieren en insekten, van hun gading. Slangen staan eveneens op hun menu, ook giftige. Wegvluchtende prooi gaan ze zigzag rennend en hevig met de vleugels klapperend achterna, in de hoop dat de vluchteling door het misbaar zo wordt geïntimideerd dat hij, doodsbang of om zich te verdedigen, blijft zitten. Dan komen de sterke poten in actie, waarvan de klauwen niet alleen een enorme knijpkracht hebben, maar waarmee ook formidabele trappen kunnen worden gegeven. Bij het geven van de dodelijke trap wordt de klauw iets gekromd, zodat het slachtoffer niet alleen een hevige slag krijgt, maar ook getroffen wordt door de scherpe nagels. Zo mogelijk wordt de buit in één keer verzwolgen; te grote wordt eerst in stukken getrokken.
Bij slangen volgt de vogel een andere taktiek, speciaal bij giftige. Vaak vliegt hij een klein stukje boven de slang, klauwen en snavel klaar om te grijpen. Andere malen danst hij om de slang heen, een opening in de verdediging zoekend om de prooi een snelle trap te geven. Hij hoedt zich ervoor de slang zo maar ergens vast te grijpen, blijkbaar instinctief wetend dat het er slecht voor hem zou uitzien als zijn nagels in het slangelichaam komen vast te zitten. Hij grijpt slechts toe zodra hij de slang tevens met de snavel achter de kop kan pakken. Gaat dat niet, dan wordt de strijd alleen gestreden door tegen de kop gerichte trappen.
Tegen dodelijke beten beschermt de secretarisvogel zich door snelle bewegingen en door de klapperende vleugels als schilden te gebruiken. Tot slangen van meer dan een meter lang worden zo door de roofvogel gedood. Het schijnt dat hij slangen, die hij achter de kop te pakken heeft gekregen, soms mee de lucht inneemt om ze van grote hoogte te pletter te laten vallen. Dat doet hij ook wanneer zo’n reptiel te lang is om in één keer te verzwelgen. Een val op de rotsen breekt de slang de ruggegraat zodat hij gemakkelijker in stukken is te trekken. Een buit van minder dan een meter wordt zonder meer naar binnen gewerkt.
De spijsverteringssappen zijn zo sterk, dat het eerste deel in enkele minuten al zo ver is verteerd, dat de nog buitenboord bungelende rest kan volgen. Helaas voor de secretarisvogel ontgaat hem een na veel strijd verkregen prooi nog wel eens. Bijvoorbeeld als hij een slang, om deze letterlijk klein te krijgen, vanuit de lucht naar beneden laat vallen. Menigmaal weet een andere roofvogel de buit vóór deze op de grond is, in razendsnelle duikvlucht weg te graaien …
■ Totale lengte 1.25-1.40 m; staart 40-45 cm; hoogte 100-110 cm.
Bovenzijde grijs, borst en buik lichter; vleugelpunten en dijen zwart, grijze staart met zwarte band aan eind. Kaal oranje of geel gezicht. Zwarte veerpluimen aan kop.
Voedsel: Allerlei kleine dieren, ook slangen.
Groot takkennest in platte kruin acacia; 70-150 cm doorsnede; groot genoeg voor mens, toch moeilijk te ontdekken. 2-3 kalkachtige eieren; broedtijd 45-48 d; wijfje broedt; mannetje brengt voedsel. Beide ouders verzorgen jongen; deze komen na 2-3 mnd. van nest.
Is goede vlieger. In Z.Afrika soms ‘huisdier’ als slangen- en rattenverdelger. Zie ook roofvogels.
Secretary Bird • Sekretär • Secrétaire, Serpentaire
Sagittarius serpentarius.