Buiten de broedtijd leven schreeuwvogels – hoenderkoeten worden ze ook wel genoemd – in sociale groepen bijeen. Maar ook dan blijven de paren, die naar men zegt voor het leven samen blijven, in elkaars buurt.
Af en toe zoeken ze elkaar op om een paar vriendelijkheden uit te wisselen; de snavels beroeren elkaar, de een schijnt de ander iets in te fluisteren – en dan gaan ze weer een tijdje hun eigen weg. Het zijn vrij grote vogels, ongeveer het formaat van een kalkoen, maar veel lichter. Een schreeuwvogel in handen nemen, is een wonderlijke ervaring. Het dikke verenkleed heeft een heel zachte ondergrond in de vorm van talloze luchtkussens. Praktisch het hele lichaam, tot en met de poten, is met een laag onderhuidse luchtcellen bedekt, waardoor de dieren veel groter lijken dan ze zijn. En vrijwel niets wegen, maar dat komt ook omdat hun beenderen allemaal hol zijn, meer dan bij welke vogel ook. Met hun eigenaardige waggelgang komen ze op het land niet bijster vlot vooruit. Zwemmen gaat daarentegen uitstekend, zij het, door het ontbreken van zwemvliezen tussen de lange tenen, niet erg snel. Die lange tenen stellen ze wel weer in staat over waterplanten te lopen. In vliegen zijn ze subliem. Statig gaan ze in een spiraal naar boven, zo hoog dat ze niet meer te zien zijn. Urenlang kunnen ze blijven rondcirkelen, dank zij hun geringe gewicht met weinig vleugelslagen.
Schreeuwvogels – er zijn naast de hier besproken gewone of gekuifde schreeuwvogels nog twee soorten – zijn bewoners van open waterrijke gebieden in Zuid-Amerika. Het zijn tamelijk primitieve dieren met vermoedelijk dezelfde stamouders als de eendachtigen.
Hoe ‘lief’ ze er ook uitzien, toch zijn ze goed bewapend. Bij gevaar worden de vleugels dreigend geopend, waardoor de lange, scherpe sporen op de rand van de vleugels naar voren komen, geduchte wapens. Bij verdediging van het nest gaan de vogels wijdbeens boven de eieren staan, de vleugels gespreid en de sporen gereed om toe te slaan. Van die felheid maakt de mens wel gebruik door ze tussen pluimvee te houden als bescherming tegen roofvogels.
Het nest, dat door beide partners wordt gebouwd, ligt bij voorkeur in het moeras, tussen het riet of zo maar drijvend op het water. Er wordt om beurten gebroed. Het wisselen gaat met een ingewikkeld ceremonieel gepaard. Als het wijfje de taak wil overnemen, wandelt ze statig naar het nest, stopt op een paar meter afstand en begint te roepen. De partner antwoordt direct waarna er een concert volgt van zangerige geluiden, heel anders dan de luide en schrille kreten die ze bij gevaar of bij het vliegen laten horen en waaraan ze hun naam danken. Daarna staat de man op en inspecteert de eieren; zonodig wordt er iets aan het nest gerepareerd.
Nu komt het wijfje naderbij, begroet haar man vriendelijk, koppen en snavels tegen elkaar. Dan pas stapt hij van het nest af, waarna zij op haar beurt de zaak controleert en, als alles naar wens is, gaat zitten.
■ Totale lengte 80-90 cm.
Prachtig grijs, veren met lichte randjes, lichtgrijze kop en kuif, bruinzwarte ring om hals. Kale, lichtrode plekken om ogen en op kin.
Witwangschreeuwvogel is donkerder met witte ‘ring’ om kop onder snavel.
Gehoornde schreeuwvogel of anioema is vrijwel zwart en heeft dunne, ong. 15 cm lange spriet op kop.
Voedsel: Plantaardig; gras, zaad, waterplanten.
Groot nest, 40-45 cm hoog, doorsnede aan voet 100, aan top 30-40 cm; 4-6 roomwitte eieren; broedtijd 44 d.
Aarden goed in gevangenschap; ex. leefde 22 jaar.
Crested Screamer • Tschaja, Haubenwehrvogel • Kamichi ordinaire
Chauna torquata.