Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Kwartels

betekenis & definitie

Er is geen werelddeel of er komen kwartels voor, grappige kleine hoenderachtige vogels, waarvan er een paar tot de kleinste en verscheidene tot de enige trekkende hoenders behoren. Een heel bekende, die ook in ons land voorkomt – zij het in steeds geringere aantallen – is de gewone kwartel, een eenvoudig bruin gekleurde vogel van ongeveer achttien centimeter lang.

Met een paar ondersoorten heeft het dier een enorme verspreiding over vrijwel heel Midden- en Zuid-Europa, een zeer groot deel van Azië tot en met Japan en voorts in Noord-, Oost- en Zuid-Afrika. Deze kwartel is een van de vele vogels die vooral in West-Europa heel ernstig wordt bedreigd door het gebruik van landbouwvergiften. En door jagers, want kwartelvlees is zeer geliefd. De schuld ligt overigens niet helemaal bij de Europeanen. In Zuidelijke streken, vooral in Egypte, en andere landen langs het oostelijk deel van de Middellandse Zee, richt men al vele jaren een begerig oog op de zwermen kwartels die, na in Europa te hebben gebroed, naar het zuiden afzakken. Eens gebeurde dat in letterlijk dichte wolken van altijd heel laag vliegende vogels. De beroemde onderzoeker Meinertzhagen vertelt hierover dat vroeger in Port Said in de tweede helft van september vele oudere heren hun koffie zaten te drinken met een vlindernetje bij de hand. En passant werden daarmee de altijd ruim een meter boven de grond vliegende kwartels gevangen. Nog in 1920 voerde Egypte meer dan drie miljoen kwartels uit; vijf jaar later was het nog ‘maar’ een half miljoen. Sinds 1939 is de uitvoer praktisch gestopt. Tegenwoordig is er geen vangst op grote schaal meer; de enorme zwermen van weleer zijn gereduceerd tot kleine, incidentele groepjes.

Oorspronkelijk waren de kwartels in hun broedgebied bewoners van open land met tamelijk hoog opgaand gras en laag struikgewas. In de loop der tijden hebben ze zich goed aan allerlei cultuurgebied weten aan te passen – niet steeds tot genoegen van de landsman. Kwartels eten namelijk merendeels zaden, aangevuld met een beetje insekten.

Van nature moeten ze ook altijd al een fikse serie vijanden hebben gehad – niet verwonderlijk bij een kleine, nauwelijks weerbare grondvogel – want het aantal nakomelingen is aanzienlijk. Zes tot tien eieren en dikwijls nog tot een half dozijn meer, worden in zeventien dagen uitgebroed. Na een jaar zijn ze geslachtsrijp – als ze die leeftijd althans halen.

De Japanse vorm doet het, als kweekprodukt, allemaal nog sneller. Van oudsher wordt hij in zijn vaderland om allerlei redenen in massa’s gefokt. De kweek, eens een verfijnde cultus, is tot een bijna fabrieksmatig proces geworden met nog betere broedresultaten dan bij onze gerenommeerde kip. In de kwekerijen zijn de kwartels in een maand praktisch volgroeid en de wijfjes zijn twee weken later al in staat eieren te produceren – één per 24 uur, maanden achtereen. Het is begrijpelijk dat men ook in Europa het oog op deze lucratieve kweek heeft laten vallen; vooral in Zuid-Europa wordt er tegenwoordig veel met deze kwartel gefokt.

Een heel leuk diertje is de Chinese kwartel, die slechts een centimeter of tien, twaalf lang is en nog geen half ons weegt. De eieren en jongen zijn navenant; de laatste zijn amper groter dan een fikse hommel. Ze worden vaak als siervogels in gevangenschap gehouden.

< >