Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Kwak

betekenis & definitie

Met uitzondering van Australië – waar een andere soort voorkomt – is de kwak of gewone nachtreiger in elk werelddeel te vinden, is het niet als broedvogel dan toch wel als wintergast. Zijn gebondenheid aan water en zijn sterk sociale leefwijze zijn er de reden van dat men hem lang niet overal in dit gebied aantreft, maar slechts in waterrijke streken waar veel bomen zijn, in moerassen, langs meren en rivieren en ook langs de kust.

Hij is vooral in de schemeringsuren, ’s morgens en ’s avonds actief. Voor de bewoners van vele streken is dit gescharrel in de duisternis aanleiding de kwak een geheimzinnige vogel te noemen. Nachtreigers zijn gedrongen en tamelijk schuwe vogels die de dag meestal slapend of rustend in de bomen doorbrengen, waar ze ondanks hun vaak grote aantallen moeilijk zijn te ontdekken. Bij schemer gaan ze op zoek naar voedsel. Waar ze aan de kust leven, in mangrovebossen bijvoorbeeld, gaan ze op visvangst in de perioden dat het getij het gunstigst is. Op sombere en mistige dagen trekken ze er ook overdag op uit. Eveneens in de broedtijd, wanneer er door de hongerige jongen zoveel voedsel wordt geëist dat de donkere uren niet voldoende zijn om het te vergaren. De vogels kunnen uitstekend vliegen maar tevens zijn het voortreffelijke klimmers die zich snel over de takken kunnen voortbewegen.

Ook de nestjongen hebben die laatste eigenschap al. Bij gevaar klauteren ze hoog in de bomen waar ze wachten tot de kust veilig is. Bij het klimmen gebruiken ze niet alleen poten en vleugels, maar ook de snavel en zelfs de hele kop, die over een hoger gelegen tak wordt gehaakt waarna de dieren zich optrekken. Op het nest verraste jongen hebben de gewoonte, de onder hun boom staande indringer te besproeien met een straal dunne mest en een lading opgebraakt voedsel.

Als de volwassen geworden jongen tegen de winter op trek gaan naar het warme zuiden, vliegen ze eerst in alle richtingen weg, vermoedelijk om eerst een eigen woongebied uit te zoeken, ‘vast voor het volgend jaar’. Pas daarna gaan ze naar het zuiden. Het is een verschijnsel dat men overigens bij meer reigerachtigen aantreft.

Totale lengte 60-65 cm.

Vleugels, romp, staart en nek grijs, kruin en rug groenzwart, onderzijde wit. Op achterhoofd lange pluimveren. In broedtijd helt zwart van rug meer naar blauw over.

Voedsel: Vissen, amfibieën, insekten, slakken enz.

Takkennest in riet of bomen, bij of boven water. Broedt in kolonies; 2-6 groenblauwe eieren; broedtijd 20-22 dagen; beide ouders broeden van eerste ei af. In noordelijke streken meer eieren dan in warme zuidelijke.

Was vroeger in Nederland algemene broedvogel; thans zeldzaam.

Zie ook grote waadvogels.

Night Heron, Black-crowned Night Heron • Nachtreiher • Bihoreau

Nycticorax nycticorax.

< >