Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

stiefkind

betekenis & definitie

kind met stiefouder(s).

kind van wie een van beide ouders niet de biologische ouder is; kind met een stiefouder; ook: kind van wie beide ouders niet de biologische ouders zijn; kind met stiefouders.

Voorbeelden:
Ik kan films maken, wat ik altijd heel graag wilde doen, ik hou van mijn vrouw, ik heb dan wel zelf geen kinderen, maar stiefkinderen van wie ik hou, ik heb vrienden, familie.
De Standaard, 1997

Tussen Josh, zijn vader en diens stiefkinderen botert het niet al te best.
De Standaard, 1996

Als stiefkinderen op één lijn gesteld worden met eigen kinderen, zal het erfdeel van de eigen kinderen kleiner worden.
http://www.planet.nl/planet/show/id=101419/contentid=54606/sc=152301, 2002

Nog een belangrijke verbetering: stiefkinderen, dit zijn kinderen van de echtgenoot van de overledene, krijgen nu ook het tarief in rechte lijn. Normaal erven zij niets, maar het gebeurt meer dan eens dat iemand die hertrouwt, de kinderen van zijn echtgenote mee opvoedt, en dat er een hechte familieband ontstaat [...]. Bij testament krijgen de kinderen van de echtgenote dan soms ook een deel van de erfenis.
De Standaard, 1996

< >