Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

schnaps

betekenis & definitie

gedistilleerde drank.

gedistilleerde drank die minimaal 20% alcohol bevat en/of gemaakt wordt van vergiste vruchten, bijvoorbeeld jenever, brandewijn of vruchtenbrandewijn; ook: een hoeveelheid (glas) schaps.

Voorbeelden:
Mijn vader reikte haar een plat flesje aan. Het was leeg. Moeder vulde het tot de rand met zelf gestookte schnapps.
Paul Koeck, Berthold 1200, 1979

'Laten we eerst wat eten, anders word je ziek van de schnaps.'
Henri Knap, Met voorbedachten rade, 1981

Om het even of ze helder of kleurig zijn, bitter of zoet. Een schnaps past altijd - als aperitief, als digestief of gewoon zomaar tussendoor. Vooral in het noorden drinkt men hem graag bij een biertje.
http://www.duitsverkeersbureau.nl/NLD/cultuur_en_beleving/culinair_duitsland_10924.htm, 2010

De keuken van de rechtervleugel had ik al ietwat opgeknapt, ik vond nog flessen die moeder gebruikte om de schnapps te bottelen, nog een paar verroeste sleutels, vorken en messen die aantoonden dat hier na ons niemand meer had gewoond.
Paul Koeck, Berthold 1200, 1979

Toen tante Violet van haar school terugkwam vroeg zij aan de officieren of ze een schnaps wilden [...]. Toen zij terugkwam met jenever had zij een bloesje met korte mouwen aangetrokken.
Hugo Claus, Het verdriet van België, 1983

< >