Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

ploeteraar

betekenis & definitie

iemand die ploetert.

iemand die ploetert.

Voorbeelden:
Ook voor de ploeteraar is er een uitweg. Karakter is een roman van de wilskracht, een ouderwets exempel. Flaubert toont het zwakke en ontleedt het slechte in onszelf.
De Standaard, 1996

Het echte probleem is dat, zoals overal in dit systeem, de arbeiders, de ploeteraars, de sportlui zelf het gelag betalen.
http://ptb.be/scripts/article.phtml?obid=5370=2, 2001

Volgens haar een ploeteraar. Beiden hielden hun blik strak op de baan, in de hoop dat hun grey zijn weg over de piste zou vervolgen zonder merkbaar af te wijken van het ideale traject.
Jan Siebelink, Engelen van het duister, 2001

< >