Wat is de betekenis van ploeteraar?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ploeteraar

m. (-s), iem. die ploetert; hard werker.

2025-07-23
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

ploeteraar

iemand die ploetert. iemand die ploetert. Voorbeelden: Ook voor de ploeteraar is er een uitweg. Karakter is een roman van de wilskracht, een ouderwets exempel. Flaubert toont het zwakke en ontleedt het slechte in onszelf. De Standaard, 1996 Het echte probleem is dat, zoals overal in dit systeem, de arbeiders, de ploeteraars,...

2025-07-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ploeteraar

s., wrotter, bodder.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ploeteraar

m. ploeteraars (iem., die hard werkt).

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ploeteraar

m. (-s), iemand die ploetert; hard werker.

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ploeteraar

Ploeteraar m. (-s), iem. die ploetert.

2025-07-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)