plant.
madeliefje.
Vaak ook gebruikt in vergelijkingen.
Voorbeelden:
Ik heb gezien hoe Diana alles wat ze tegenkomt beantwoordt met liefde, totdat ze week en slap als een vergeelde madelief is geworden.
Abdelkader Benali, De langverwachte, 2002
Je eigen buurt, je eigen stad, de plantsoenen die je duizend keer bent gepasseerd, alles, tot en met de madelieven in de berm, ziet er opeens onbekend uit, zo beeft de grond onder je voeten.
Renate Dorrestein, Zonder genade, 2001
Op zijn netvlies kwam het beeld van oneindige groene weiden vol felgele paardebloemen en uitbundige madelieven. En verder was er blauw... heel veel lokkend blauw.
Appie Baantjer, De Cock en de moord op melodie, 1983
Ook de liefde tussen Ellen en Mongolo, op geen enkel moment uitgesproken, maar tussen de discussies over politiek en literatuur opbloeiend als een eigenwijze madelief tussen twee straattegels, is heel overtuigend.
NRC, 1994
Er was een tijd dat ze op een stoel naast haar ijzeren bed de moedermaagd omkranste met madelieven en boterbloemen.
Greta Seghers, Het blauwe meisje en de andere kleuren van de verschrikking, 1983
We lopen nu allemaal met een paardebloem op en hij met een slinger madelieven om zijn nek.
Jan Wolkers, De kus, 1980