Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

leuter

betekenis & definitie

mannelijk lid.

mannelijk geslachtsdeel; mannelijk lid; penis.

Voorbeelden:
Van dezelfde samenstellers verschijnt dit voorjaar de bundel 'Klotegedichten.' Voor wie vindt dat de vorige bloemlezing een te eenzijdig beeld geeft van de wereld der geslachtsorganen. De potentiële lezer wordt wel meteen gewaarschuwd: gedichten die louter over de leuter gaan worden niet opgenomen. Verzen over de ballen en het scrotum daarentegen wel.
http://wwwutnws.utwente.nl/utnieuws/data/39/7/af.overslui.html, 19 februari 2004

Het duurde geen veertig seconden of ze had zich volledig uitgekleed. Gedurende die tijd trok ik evenzeer m'n kleren uit. M'n leuter stond fier in de hoogte. Tjonge, wat een bloedworst.
Herman Brusselmans, De droogte, 2003

'Wat zou je zeggen van mij 'ns te pijpen?' 'Ik dacht dat u het nooit zou vragen,' zei Evy met hese stem. Ze liep naar de deur, sloot die af [...], liep weer naar Guggenheimer, opende zijn broek, en haalde z'n leuter te voorschijn.
Herman Brusselmans, Uitgeverij Guggenheimer, 1999

Mannelijke striptease is een cultuuruiting waar de VTM sinds de Chippendales flink de schouder onder heeft gezet. Lang vóór zo'n artiest, verkleed als bouwvakker of als politieman met een niet-reglementaire korte broek, zijn karakteristieke leuter kan onthullen, raast de aftiteling al door het beeld.
Rudy Vandendaele, Dwarskijker, 1996-1998

'Zou je niet liever aan mijn leuter zuigen?' zei de man in Katriens oor. Hij trok haar hoofdje bij het haar achteruit. Ze keek hem aan van opzij terwijl haar hoofd naar voor en naar achter bewoog op het ritme van zijn stoten.
Tom Lanoye, Het goddelijke monster, 1997

< >