Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

lamszadel

betekenis & definitie

rugstuk van een lam.

groot stuk vlees uit de rug van een lam, van beide zijden van de wervelkolom, dat, meestal met het bot, in zijn geheel wordt gebraden; rugstuk van een lam.

Voorbeelden:
De bemanning klimt bijna als katten in 't want, bij de gedachte aan lamszadel bereid met zelf meegebrachte specerijen.
NRC, 1995

Zijn voorstel de eerste kerstavond zonder Joyce samen door te brengen viel onverhoopt in goede aarde, zodat hij die vierentwintigste december, zuigend op een stukje lamszadel, op Fulco's etage tot de conclusie kon komen dat deze nu bijna net zo goed kookte als zijn moeder.
Guus Vleugel, Een valse nicht, 2000

Het was inmiddels voorjaar geworden en de direkteur van het Astoria, waar een bovenzaaltje was afgehuurd, kon dan ook een volmaakt menu aanbieden met viernullen-oesters, hopscheuten, een ijssorbet van kokosnoot tussendoor en verse Italiaanse boontjes bij het smeltmalse lamszadel.
Frans Verleyen, Het beleg van Brussel, 1979

< >