grote Antarctische pinguïn.
grote pinguïn met een oranje wangvlek en een lichtgele borst, die sterk lijkt op de keizerspinguïn en voorkomt op vrijwel alle sub-Antarctische eilanden.
Voorbeelden:
Koningspinguïns vermijden het pakijs. Vijf van de zeven broedpopulaties wonen op eilanden net ten zuiden van het poolfront. Vissen doen ze wel het liefst ten noorden van het poolfront waar de temperatuur van het oppervlaktewater ongeveer 4,5 graden Celsius bedraagt. Tijdens de zomer blijven ze in de buurt van de broedkolonies, maar in de winter reizen ze verder.
http://www.hetlaatstecontinent.be/dierenwereld/pinguin/koningspinguin.html
Koningspinguïns broeden in grote kolonies in vlakke, ijsvrije gebieden. Het vrouwtje legt één ei dat gedurende 54 dagen om beurten door beide ouders wordt uitgebroed. Ze leggen het ei op hun poten en bedekken het onder een buikplooi. Met het ei op hun voeten kunnen de pinguïns zich nog voortbewegen, mocht dit nodig blijken (bijvoorbeeld bij gevaar). Het kuiken blijft 30 tot 40 dagen ter plaatse tot het oud genoeg is om zijn lichaamstemperatuur te regelen.
http://www.hetlaatstecontinent.be/dierenwereld/pinguin/koningspinguin.html
De Koningspinguïn is een prachtige vogelsoort welke ca. 70 tot 100 cm groot wordt. De bovendelen zoals rug en flippers zijn zwart, de onderzijde is wit. De kop is zwart en heeft orange-gele wangvlekken. De snavel is zwart, de ondersnavel oranje. De bovenzijde van de borst is donkergeel en loopt over naar wit. De poten en zwemvliezen zijn zwart.
http://www.birdimage.nl/2017/12/koningspinguin-king-penguin/