Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

hypotheekhouder

betekenis & definitie

instelling voor hypothecaire leningen.

instelling, soms ook een persoon, die onroerend goed als onderpand heeft genomen in ruil voor het verstrekken van geld aan degene die dit onroerend goed wil kopen; instelling, soms ook een persoon, die een hypotheek op onroerend goed houdt; instelling voor hypothecaire leningen.

Voorbeelden:
De eigenaar van een onroerend goed die het recht van hypotheek verleent (de schuldenaar) heet hypotheekgever. Zijn financier, aan wie hij het recht van hypotheek verleent, heet hypotheeknemer. Zodra het recht van hypotheek aan hem is verleend, heet deze hypotheekhouder. Het onroerend goed waarop de hypotheek is verleend noemt men onderpand.
http://www.notarislelystad.nl/

De hypotheekhouder (de financier) heeft de wettelijke bevoegdheid om in de hypotheekakte te laten opnemen dat de eigenaar zonder zijn toestemming het onderpand niet mag verhuren of verpachten en dat hij bovendien de huur of pacht niet voor lange tijd vooruit mag laten betalen.
http://www.notarislelystad.nl/

< >