Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

draaiorgel

betekenis & definitie

automatisch werkend pijporgel.

muziekautomaat waarin een handmatig of mechanisch gedraaide of in recenter tijden ook computergestuurde muziekrol een pijporgel en eventueel ook andere instrumenten, vooral slagwerk in werking stelt en die hoofdzakelijk wordt gebruikt om op straat een feestelijke stemming te scheppen, of vooral vroeger, als "orkest" bij volkse dansfeesten.

Voorbeelden:
Na de rondgang door het dorp, met het draaiorgel 'De Parel' uit Meppel, werden in café ''t Vosje' de prijswinnaars bekendgemaakt.
Meppeler Courant, 1996

Als de blaasbalg op en neer wordt bewogen – en dat gebeurt als je aan het wiel van een draaiorgel draait – wordt er lucht naar de orgelpijpen gestuurd. Die lucht wordt echter tegengehouden door klepjes, die onderaan de pijpen zitten. Pas als een klepje wordt geopend, kan de lucht door de pijp heen blazen en klinkt er een toon. Net als gewone orgels hebben ook draaiorgels toetsen. Bij een gewoon orgel worden die met de hand bespeeld. Bij een draaiorgel worden de toetsen bespeeld door de gaatjes in het orgelboek.
http://www.museumspeelklok.nl/speelklok/nl/spreekbeurt.2004.doc

Het draaiorgel stond op de hoek van de straat, te ver om de poppen op het front ervan te onderscheiden, het trompetje wordt geblazen door een meisjespop, het trommeltje geslagen door een jongenspop, en overigens was het instrument met een zeildoek tegen de neerslag afgeschermd.
Jeroen Brouwers, Zonsopgangen boven zee, 1983

Maar bij het draaiorgel hoort de manser, die met de beroepsmatige twinkeling van Amsterdamse tofheid in zijn blik en zijn rammelende bakje je een gulden uit je zak probeert te chanteren.
NRC, 1994

< >