meedoen met (iets).
meedoen met (iets); deelnemen aan (iets); zich aansluiten bij (iets).
Ook wel in Nederlandse bronnen aangetroffen als grappig bedoeld alternatief voor Engels join.
Voorbeelden:
In de woordenschat van het Surinaams Nederlands vinden we leenwoorden, bijvoorbeeld uit het Engels: plane voor vliegtuig of djoinen voor meedoen, in de jaren tachtig gebruikt door degenen die meededen aan de zogenoemde revolutie van couppleger Bouterse.
http://vorige.nrc.nl/wetenschap/article2183840.ece/Woordenboek_Surinaams_geeft_voorrang_aan_spreektaal, 17 maart 2009
'Fransi! Fransi!' Oom Frans was tóch verschenen! 'Frans, verwijder je herkenningspapieren baja! Haal je riwolfer van je weg en kom djoinen! Fregeet je pet zo, met polisiefakkel en je rubberstok niet hoor!'
http://www.dbnl.org/tekst/cair001fami01_01/cair001fami01_01_0008.php, Edgar Cairo, Kollektieve schuld, of wel Famir'man-sani, 1976
Wat doen jullie mambibies hier in deze goot die Arki Noh heet? Tjepotie jullie djoinen elkaar noh, maar jepie noh deh moro! Deze afdeling is voor losgeslagen beesten, honden, hoeren, aids patienten, kaboela beesten, het schuim der aardeeeeeeeee, en ongeletterdennnn.
http://www.mamjo.com/forum/index.php?topic=149203.40;wap2, 17 november 2008