Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

corona

betekenis & definitie

Het begrip corona heeft 7 verschillende betekenissen:

1) buitenste atmosfeer van de zon.
buitenste atmosfeer van de zon, die tijdens een zonsverduistering als een lichtkrans wordt waargenomen.
In het Latijn betekent corona 'krans, kring'.

2) lichtkrans om zon of maan.
lichtring die om de zon of de maan wordt waargenomen als het zonlicht of maanlicht door sluierbewolking wordt gebroken; lichtkrans om de zon of de maan.
In het Latijn betekent corona 'krans, kring'.

3) SARS-CoV-2, het nieuwe coronavirus.
SARS-CoV-2, het nieuwe coronavirus dat in december 2019 in de Chinese stad Wuhan is uitgebroken en in 2020 tot een pandemie heeft geleid; wuhancoronavirus; wuhanvirus; COVID-19-virus.
Dit specifieke coronavirus heeft, net als andere coronavirussen, onder de microscoop bekeken een soort halo van uitsteeksels met een bolletje erop, wat doet denken aan een kroon (in het Latijn: corona).

4) recht afgesneden sigaartype.
vrij lange en brede, aan de brandzijde recht afgesneden sigaar, die o.a. vanwege zijn lange brandtijd en zachte smaak bij uitstek geschikt wordt gevonden om na een diner te roken.

5) cirkelvormig uitspraaktekentje.
uitspraakteken in de vorm van een klein cirkeltje, dat in sommige talen boven een a of een u kan worden gezet.
In het Latijn betekent corona 'krans, kring'.

6) onderrand van de eikel.
onderrand van de eikel van een penis.

7) gedeeltelijke ontlading.
gedeeltelijke ontlading die in de lucht of het gas rond een geleider optreedt onder invloed van een hoge elektrische veldsterkte, zonder dat er een compleet ontladingspad ontstaat; puntontlading; deelontlading; gedeeltelijke ontlading.

< >