gebochelde.
iemand met een bochel; gebochelde.
Voorbeelden:
Het is de taak van elke schrijver om precies te zijn, om te wikken en te wegen en om te schrijven tot hij er bij neervalt. Dat geldt ook voor schoolmeesters, maar het is niet iets om prat op te gaan, het hoort bij het schrijven als een bochel bij een bultenaar.
Gerrit Komrij, Averechts, 1980
Hij is in slaap gevallen. Zijn hoofd opzij tegen zijn schouder als een bultenaar. Het boek ligt op zijn schoot. Zijn handen erop.
Jan Wolkers, De kus, 1980
Quasimodo, de bultenaar of de klokkenluider van Notre Dame.
De Standaard, 1996