Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

Breeënaar

betekenis & definitie

iemand uit Bree.

iemand die afkomstig is uit Bree; inwoner van Bree.

Voorbeelden:
Deze geboren en getogen Breeënaar is ondertussen zonder twijfel de bekendste Breese kunstenaar.
http://www.grootstebreeenaar.be/bongaerts.html, 2007

De voorbije jaren is er in Bree bijzonder hard gewerkt en via de jaarlijkse hoorzittingen in oktober/november weten we wat er leeft bij de Breeënaren [...]. Het is echter vooral ook een goede voorbereiding voor ons programma voor de volgende legislatuur. Zes jaar geleden kregen we van u, beste Breeënaars, opnieuw het vertrouwen om Bree verder uit de bouwen.
http://verjongingbree.ort.be/images/dbimages/docs/broch_p1-10.pdf, 2006

Kwaartjeslummels en Stoepluipers. Breeënaars hebben twee bijnamen waarvan de eerste te maken heeft met een belangrijke voetbalwedstrijd die ze leverden tegen de buren uit Meeuwen. Ze vonden er niet beter op dan het inkomgeld met kwartjes (25 centiemen van de Belgische frank) te betalen. Een stoepluiper is iemand die graag door de straten paradeert.
http://www.lumaro.be/omgeving_bree_kanaallaan_9_bus_6.htm

< >