vink.
zangvogel met een korte, dikke snavel, twee witte vleugelstrepen en een melodieuze, harde zang, waarbij het mannetje een roze buik en een blauwbruine kop heeft; vink.
Ook voor de naam van de vogel gebruikt.
Voorbeelden:
Fringilla coelebs, Botvink, Boekvink of Beukvink, het betekent allemaal hetzelfde.
http://home.tiscali.be/be038031/Voglnam0.htm, 2000
Ik stel voor Verheyen (1957) en Le Havre (1928) te volgen en dus Botvink te gebruiken.
http://home.tiscali.be/be038031/Voglnam0.htm
Enkele botvinken en groenlingen, die mij wellicht hebben leren kennen, blijven verbouwereerd achter.
De Standaard, 1997
Het is nu van 1997 dat hij succesvol is in het kweken van botvinken.
http://users.telenet.be/De.Eendracht.Lauwe/page13.html