Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

billijkheidshalve

betekenis & definitie

uit billijkheid.

met het oog op de billijkheid; omwille, ter wille van de billijkheid; vanwege de billijkheid; uit billijkheid; uit billijkheidsoverwegingen; om niet onbillijk te zijn; om het billijk te houden.
Vooral in rechtstaal.

Voorbeelden:
Een briefschrijver [...] die schriftelijk een pleidooi had gehouden voor een salarisverhoging van een van zijn ambtenaren [...], gaf hij ten antwoord dat hij geen termen aanwezig achtte om de ambtenaar, die pas een jaar geleden promotie had gemaakt, een verhoging te geven. Billijkheidshalve moest hij "de betrekkelijk kleine som die te mijner beschikking staat" zo verdelen dat de rechten van anderen voor moesten gaan. Hij kon nu slechts aan een eventuele gratificatie op termijn denken.
NRC, 1993

< >