(Du.. Iett. spartelaar), tafelklok met korte, nerveus tikkende slinger vóór de wijzerplaat (Kuhschwanzpendel), ontstaan in de 18de eeuw in Oostenrijk en Zuid-Duitsland als een variant van de Telleruhr, waarvan hij zich onderscheidt door pootjes en een aan de achterkant bevestigde steun.
De wijzerplaten munten uit door fraai graveerwerk, drijfwerk en gegoten ornamenten. In het begin van de 19de eeuw werden in Wenen miniatuur-Zappler vervaardigd met porseleinen, zilveren of messing kast. In later tijd werden de uurwerken dikwijls onder een glazen stolp geplaatst. Soms voorzien van mechanisch bewegende figuren en van een dubbele slinger.