(1716-1770), Zuidned. zilversmid, werkz. vanaf ca. 1740 in Londen. In 1742 liet hij zijn meesterteken registreren in Goldsmiths' Hall.
Hij was partner in de porseleinmanufactuur van Chelsea tot 1750, daarna belast met de leiding van de manufactuur, van 1756 tot 1769 eigenaar. Zijn zilverwerk toont de invloed van de ontwerpen van Meissonier. Bewaard gebleven werken van zijn hand zijn o.a. een theeketel met komfoor (in de Hermitage in Leningrad), een servies gemaakt voor Frederick, prins van Wales, ca. 1740 (nog steeds in de koninklijke verzameling), en diverse sauskommen in de vorm van schelpen en dolfijnen. Na die tijd heeft hij weinig meer vervaardigd.