Wijze van draineren, waarbij de drainbuizen met een leghaak in een smalle sleuf gelegd worden, die bij een draindiepte van b.v. 1,20 m een bovenbreedte van ca 50 cm heeft, terwijl de onderste 20 cm uit een slechts ca 14 cm brede, met een smalle spade, z.g. boor, gegraven geul bestaat. DeZ. m. vergt weinig grondverzet, doch geoefend personeel (vgl.
Groningse methode).