is een eg, veel in gebruik in de kleigebieden van Zeel. en W.Brab. Het oude type heeft licht gebogen houten balken, waarin rechte ijzeren tanden staan, die schuin naar voren en iets op zij gericht zijn.
De middentanden zijn meestal iets langer dan de andere. Bovendien ligt het aanspanningspunt niet geheel in de hoek en ten gevolge van deze beide factoren krijgt deze eg bij vooruitgang uil zichzelf een sterk schommelende beweging, waardoor de grond goed verkruimeld wordt. De nieuwere typen hebben ijzeren balken, waaraan de tanden met klembeugels vastzitten en in hoogte verstelbaar zijn.