Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Spijsvertering

betekenis & definitie

De opgenomen voedermiddelen ondergaan in het digestiekanaal (spijsverteringskanaal) inwerkingen van physische en chemische aard, die de verschillende nutriënten (voedingsstoffen ) uit het voedsel vrijmaken en ze in een zodanige vorm brengen, dat ze uit het digestiekanaal geresorbeerd en in het organisme opgenomen kunnen worden. De s. omvat al deze processen.

I.h.a. zijn in de voedermiddelen voor het organisme bruikbare nutriënten en waardeloze bestanddelen zo innig met elkaar verbonden, dat zowel mechanische, enzymatische als fermentatieve inwerkingen op de voedermiddelen moeten worden uitgeoefend om de spijsvertering volledig te doen zijn. Bij het kalven wordt het voedsel mechanisch verkleind en krijgt het een groter oppervlak waarop de verteringssappen beter kunnen inwerken. In de maag en de darmen worden deze verteringssappen uit de slijmvliezen, de alvleesklier en de lever in de darminhoud afgescheiden en door de maag- en darmbewegingen innig met de voedselbrij gemengd, zodat de erin aanwezige enzymen hun werk kunnen verrichten.Naast deze enzymatische vertering vindt tot op zekere hoogte ook nog een inwerking plaats van de fermenten, die door de in het maagdarmkanaal levende bacteriën afgescheiden worden. Speciaal bij herkauwers is dit fermentatieve deel van de s., dat zich bij deze diersoorten voorn. in de voormagen afspeelt van het grootste belang. Uitsluitend d.tn.v. fermentatieve omzettingen kunnen speciaal de herkauwers de grote hoeveelheden cellulose, die de ruwvoeders bevatten, in hun maagdarmkanaal afbreken en als energiebron benutten. Bij de niet-herkauwende dieren vindt de fermentatieve vertering in de blinde- en dikkedarm plaats en is i.h.a. de benutting van cellulose minder volledig dan bij de herkauwers.

De resorbeerbare eindproducten, die door de spijsverteringsprocessen uit de diverse voederbestanddelen gevormd worden, zijn de volgende: eiwitstoffen worden via polypeptiden en peptiden afgebroken tot vrije aminozuren die resorbeerbaar zijn. Fermentatief kunnen eiwitstoffen ook gedesamineerd worden waardoor ammoniak vrijkomt, dat eveneens geresorbeerd wordt maar als zodanig voor het organisme geen waarde heeft. De resten van de eiwltmoleculen verliezen hierdoor hun eiwitkarakter en kunnen als koolhydraten geresorbeerd worden. Fermentatieve eiwitsplitsing geeft dus aanleiding tot eiwitverlies en kan

toxisch werkende stoffen doen ontstaan. Cellulose wordt speciaal bij de herkauwers door fermentwerking in de voormagen gesplitst in verschillende vetzuren, zoals azijnzuur, propionzuur en boterzuur en in deze vorm door de voormaagwanden geresorbeerd. Ook geeft de cellulosesplitsing aanleiding tot de vorming van CO2, H2 en CH4. Deze gasvormige producten worden voortdurend door de herkauwers opgerispt en het ontwijken van methaan (CH4,) en waterstof (H2) geeft hierbij aanleiding tot een vermindering van de voor het dier bruikbare energie uit het voeder.

De overige koolhydraten worden langs enzymatische weg via poly- en disacchariden afgebroken tot resorbeerbare hexosen en pentosen. Langs fermentatieve weg kunnen deze stoffen omgezet worden tot melkzuur, dat eveneens als zodanig resorbeerbaar is. De vetachtige stoffen worden in de spijsvertering geëmulgeerd en gesplitst in glycerine en vrije vetzuren. Deze laatste worden verzeept en als alkalizepen geresorbeerd, terwijl de glycerine vermoedelijk als zodanig geresorbeerd kan worden. De asbestanddelen uit het voedsel kunnen, voorzover zij in water oplosbaar zijn, tijdens de spijsvertering uit het voeder vrijkomen en zonder meer geresorbeerd worden ofwel na chem. omzettingen tot gemakkelijker resorbeerbare verbindingen.

A. M. FRENS.

< >