vormen een uiterst belangrijke en tevens de grootste groep van de mineralen. De indeling van de s. was vroeger volgens de veronderstelde zouten van kiezelzuren.
Na het röntgen-onderzoek worden de s. thans ingedeeld volgens de bouw van de kristalstructuren en wel in: a. zware silicaten (vb. olivien);
b. vezelsplijters (vb. pyroxeen);
c. bladsplijters (vb. muscoviet);
d. lichte silicaten (vb. veldspaat).
De structuur van alle s. is gebaseerd op een groep, waarbij het Si-atoom in het centrum ligt en omringd wordt door 4 zuurstof-atomen (Si04-tetraeders). De plaatsing van de tetraëders in het kristalrooster is bij ieder hierboven genoemde groep verschillend, zij komen b.v. los, in snoeren of in platen voor.
Tot de bladsplijters behoort de voor de landb. uiterst belangrijke groep van kleimineralen. Het vermogen om bemestingsstofïen vast te houden is ten nauwste aan de structuur van deze mineralen gebonden.