dient voor sortering van fruit naar grootte of gewicht en wordt tevens gebruikt als leesband om de zieke en beschadigde vruchten uit te zoeken.
Om de kans op beschadiging door het sorteren zo gering mogelijk te maken, is de machine veelal bekleed met schuim rubber. Aandrijving geschiedt meestal d.m.v. een electromotor. Capaciteit 500-3000 kg uur.
De belangrijkste onderdelen zijn:
1. Het start- of opleggedeelte. Vroeger werd het fruit opgestort; voor harde soorten gebeurt dit nog. Nadat over de kist een doek was gelegd, werd deze omgekeerd op een (zacht beklede) tafel, al of niet voorzien van een daaraan aansluitende voorleesband. Indien er een opleggedeelte is, wordt het fruit direct op kwaliteit (standaard-, huishoud-, fabrieksfruit en kroet) gesorteerd en op de desbetreffende banden gelegd.
2. Voorleesband. dienend om het fruit naar kwaliteit uit te zoeken en op de verschillende sorteerbanden te leggen. Soms is de leesband voorzien van een terugvoerband voor het fruit, dat niet verwerkt kan worden. Indien dit niet het geval is moet de laatste sorteerder (ster) flink zijn. Degene die opstort, regelt het tempo. Wanneer zeer verschillende producten gesorteerd moeten worden en de sorteringseisen niet hoog zijn, is er alleen een overlangs in tweeën of drieën gedeelde leesband om op kwaliteit en grootte te sorteren. Bij de moderne machines, waarbij opgelegd wordt, vervalt de voorleesband.
3. Het sorteergedeelte is het belangrijkste en dient meestal om de vruchten op de grootste dwarsdoorsnede te sorteren. In Am. zijn nog veel gewichtssorteermachines in gebruik, zoals ook hier voor eieren worden gebruikt. Bij dit systeem worden vooral de grotere vruchten in verhouding nauwkeurig gesorteerd.
Bij maatsorteermachines zijn thans de volgende systemen te onderscheiden:
Het wijkende-bandsysteem, waarbij twee banden van bepaald profiel met een wijder wordende tussenruimte naast elkaar lopen. Deze zijn in de eerste plaats geschikt voor peren, ook wel voor appels en pruimen, die men echter goed moet opleggen. de vruchten vallen tussen de twee banden door, zodra deze ver genoeg van elkaar lopen. Ook worden wel drie snaren gebezigd, die in een driehoeksverband zijn aangebracht.
Het verticaal wijkende-bandsysteem, waarbij de vruchten, vooral ronde appels, door de onderband worden aangedreven en tussen de groter wordende opening doorlopen en wegrollen (dus niet vallen), waardoor zeer weinig beschadiging voorkomt:
a. met gelijkmatig groter wordende opening, compact gebouwd;
b. met scherper sorterende, verspringende meetblokken;
c. met overdwars draaiende meetrok
Het afstrijksysteem, waarbij de grootste vruchten telkens, hetzij door een schuin overdwars geplaatste rol, hetzij door een wiel of kegel van de sorteerband zijdelings worden afgestreken.
Diafragmasysteem. Dit systeem werkt met een aantal segmenten, die geleidelijk of schoksgewijze uit elkaar gaan, waarbij de vruchten op een bepaald tijdstip door de groter wordende openingen vallen.
De systemen met galen en roosterwerk doen alleen nog dienst voor kroet en in Am. voor fabrieksfruit, daar ze te veel beschadiging geven voor het sorteren van fruit voor consumptie.
4. Het opvang-, afvoergedeelle, dat liefst met sponsrubber e.cl. wordt bekleed, zodat het fruit zo weinig mogelijk wordt beschadigd. Zeer gevoelige soorten appels zijn b.v. Yellow Transparant en Transparant de Croncelles; een peer, waarvan de steel gemakkelijk afbreekt, is Emile d’Heyst. Soms bestaat de opvangbak uit een draaiende schotel, waarop een laag appels komt, of een aangedreven trommel met verende bodem, zodat de bovenzijde van de vruchten steeds op dezelfde hoogte blijft, wat gemakkelijk is bij hel pakken. De vruchten rollen er over een doek in.
E. W. B. VAN DEN MUYZENBERG.