Definities van Agrarisch Encyclopedie in de Ensie K
- Knoopapparaat
- Knoot
- Knop
- Knopbestuiving
- Knopbreker
- Knopherik
- Knopkruid
- Knopmade
- Knopmutatie
- Knopremming
- Knopschubben
- Knopvariatie
- Knothoutbedrijf
- Knots
- Knotwilg
- Knuppel
- Knuppelweg
- Kobis
- Koch, Robert
- Koddebeier
- Koe
- Koeak
- Koedoe
- Koedzoe
- Koehakkig
- Koeienbeugel
- Koeienmeel
- Koekalf
- Koeken
- Koekenbreker
- Koekhakken
- Koekoek
- Koekoeksbij
- Koekoeksgat
- Koekoekshommel
- Koelak
- Koelen
- Koeler
- Koelhuisboter
- Koelhuisei
- Koelhuisziekten
- Koelie
- Koelie-ordonnantie
- Koelierijencultuur
- Koelievelden
- Koelim
- Koelinrichting
- Koelit lawan
- Koelmachine
- Koelreuteria
- Koeltechniek
- Koeltransport
- Koembang
- Koemis koetjing
- Koendoer
- Koenen, S
- Koenjit
- Koentji
- Koepaard
- Koepang
- Koepari
- Koepeen
- Koepokken
- Koerai
- Koesoewoe
- Koestal
- Koetjai
- Koeze
- Kofferkist
- Koffie
- Koffiebank
- Koffiebes
- Koffiedoppen
- Koffiegronden
- Koffielaag
- Koffiemama
- Koffieroom
- Koffiesnuitkever
- Koffiezand
- Kofo
- Kogel
- Kogel- of bolprimula]
- Kogelbonen
- Kogeldistel
- Kogelmolen
- Kogge
- Kojang
- Kok sagysz
- Koken
- Koker
- Kokeren
- Kokervrucht
- Kokkelbonen
- Kokmeeuw
- Kokosan
- Kol
- Kol banda
- Kolbtoestel
- Kolchose
- Kolder