Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Dynamo

betekenis & definitie

Een installatie, waarin mechanisch arbeidsvermogen in electrisch wordt omgezet, noemt men een d. of generator. Deze installaties berusten alle op het principe van de electromagnetische inductie, dat als volgt geformuleerd kan worden: Wanneer een geleider en een magnetisch veld t.o.v. elkaar bewegen, wordt in de geleider een electrische spanning (elektromotorische kracht van inductie) opgewekt.

Maakt de geleider deel uit van een stroomkring, dan gaat hierin een electrische stroom vloeien.Een verwerkelijking van dit principe, zoals dit bij de d. wordt toegepast. Tussen de polen van een magneet laat men een (niet gesloten; draadwinding ronddraaien. Men heeft hier dus te doen met een geleider, die in een magnetisch krachtveld beweegt. In deze geleider werkt volgens het voorgaande een electrische spanning. De uiteinden van de geleider staan in verbinding met twee halve ringen, die langs twee koolstaven, de z.g. borstels, lopen. Tussen de klemmen aan de borstels heerst een electrische spanning. Wanneer op deze klemmen een geleider wordt aangesloten, gaat een electrische stroom vloeien. De waarde van de opgewekte stroom neemt toe met de sterkte van de magneet en met de omwentelingssnelheid van de draadwinding.

Door in plaats van 1 winding een aantal (n) windingen te nemen in de vorm van een spoel, wordt de stroom n-maal vergroot.

Elke d. bestaat uit een stilstaand deel, de stator, en een draaiend deel, de rotor.

Bij de z.g. magnetos (b.v. de rijwieldynamo) is de stator een hoefijzermagneet, de rotor een spoel, waaraan’ de spanning wordt opgewekt. Bij de gelijkstroom-d. is de stator een twee- of meerpolige electromagneet. De rotor bestaat uit een ijzeren kern (anker). welke groeven bevat, waarin de windingen zijn gelegd, die de stroom leveren. Het ijzer dient om de sterkte van het magnetisch veld ter plaatse van de windingen te vergroten.

De stroom voor de windingen van de electromagneten wordt door de d. zelf geleverd. De stroom wordt afgenomen door één of meer paren borstels, welke over een z.g. collector of commutator lopen. Laatstgenoemde is zo ingericht, dat de stroom, die in de rotor steeds van richting wisselt, in de buitenleiding steeds dezelfde richting heeft. Bij wisselstroom-d. (meestal generatoren genoemd) bevat de stator de spoelen, waarin de spanning wordt opgewekt, terwijl de rotor een aantal elektromagneten draagt. De stroom voor deze magneten wordt door een afzonderlijke gelijkstroom-d. geleverd. Door in de stator 3 stellen spoelen aan te brengen op onderling gelijke afstanden van geschikte grootte verkrijgt men draaistroom.

D. A. DE VRIES.

< >