Onder c. verstaat men een aantal vliegensoorten die tot verschillende fam. behoren; o.a. Megaselia plurispinosa LUNDB., Lycoria (Neosciara) fenestralis ZETT., Lycoria pusilla MG..
De larven van deze vliegjes treden in champignonculturen dikwijls op. Vaak worden zij met en mest binnengehaald. De ontwikkeling van de Lycoria’s vindt bij een temp. van 17-21oC in 18 tot 23 dagen plaats; bij Megaselia daarentegen gaat en ontwikkeling veel langzamer. De Lycoriden treden veel talrijker en algemener op dan Megaselia, die meer incidenteel wordt gevonden. De schade die deze vlieglarven veroorzaken, bestaat uit het vernielen van het mycelium en de vruchtlichamen. Behalve door de directe schade van de larven kunnen de vliegen indirect nadelig zijn door het overbrengen van schadelijke schimmelsporen en bacteriën, voorts van mijten.
De bestrijding van de vlieglarven is i.h.a. moeilijk, omdat zij verborgen leven onder en dekaarde van de bedden of in gangen in en vruchtlichamen. De rondvliegende imagines kan men bestrijden door te stuiven met DDT- of Lindaan-preparaten. Door bij de kweek van champignons de cultuurtechnische regels stipt na te komen, voorts door het bedrijf zo zindelijk mogelijk te houden, kan men een vliegen-aantasting gedeeltelijk voorkomen. Ook het gebruik van goed gefermenteerde mest verdient alle aanbeveling.