bandeng. Haringachtige vis, algemeen in Az. zeegebieden. en C. heeft een oppervlakkige gelijkenis met de zalm, is echter wit van vlees en heeft vrij veel graten.
Hij kan tot 1 m lang worden. De C. heeft een merkwaardig aanpassings-vermogen aan wisselingen in het zoutgehalte van zijn milieu, zodat deze vissoort zowel in wateren wordt waargenomen met hoge zoutconcentratie (7%) als, hoewel minder, in volkomen zoetwater, euryhalien. Dit aanpassingsvermogen is mede oorzaak geweest, dat deze vis object werd van vijvercultures. Bekend is de bezetting van tambaks. Pootvis (bibit bandeng of nener) wordt van de kustgebieden naar de vijvers gebracht (DuBiscH-methode}. C. voedt zich met allerlei algen, in een ouder stadium ook met hogere waterplanten. liet is een goede consumptievis, zowel vers, als gerookt of in marinade.