Bij de reductiedeling paren de homologe ( = gelijke, overeenkomstige) chromosomen met elkaar en een normale diploide plant met 2n chromosomen vormt n chromosoomparen of bivalenten. Ongepaarde chromosomen heten univalenten.
Bij polyploide planten of dieren kunnen ook tri-, quadrivalenten, enz. voorkomen, i.h.a. multivalenten genoemd.