Presentia realis, werkelijke aanwezigheid, is het tegenwoordig stellen van de afgebeelde persoon. Het idee van de presentia realis stoelt in het gedachtegoed van Plato en leefde al vroeg in het Byzantijnse rijk, waar de keizers hun portretten naar alle uithoeken van het rijk zonden, niet alleen om de herinnering levend te houden, maar ook om zichzelf middels het portret aanwezig te doen zijn.
De Griekse kerkleraar Athanasius (vierde eeuw), patriarch van Alexandrië, laat het keizersportret zeggen: ‘Ik en de keizer zijn één. Ik ben in hem en hij is in mij. Wat gij aan mij ziet, dat ziet ge ook aan hem.’ Die constatering wordt in verband gebracht met het christelijke portret: degene die de beeltenis vereert, vereert in die beeltenis het oerbeeld. Uit de formulering wordt duidelijk dat de gelijkenis essentieel is bij de iconen, want juist door de gelijkenis is de afbeelding gelijk aan het oerbeeld.