Kalendericonen zijn iconen, waarop de feesten en / of de heiligen van een maand bijeengebracht zijn. Deze kalenders kunnen uit een paneel bestaan met het gehele jaar. Soms zijn het zes panelen, die aan beide zijden met een maand beschilderd zijn en zo de twaalf maanden weergeven. Soms zijn het twaalf panelen, al dan niet dubbelzijdig beschilderd. Geliefd waren de weekiconen, die verwezen naar zowel de Goede Week van het lijden van Christus als naar de ‘zeven’ als sleutelgetal van de voleinding.
Het weergeven van de feesten van het kerkelijk jaar plus talrijke heilige personen op een beperkt oppervlak vereiste dat de schilder de miniatuurtechniek beheerste. De schildersdorpen Palech, Chaloei en Mstera waren beroemd om hun kalendericonen. In het midden van de zeventiende eeuw begaf Makarius, de patriarch van Antiochië, zich naar het verre Rusland, vergezeld van zijn zoon Paul, de aartsdeken van Aleppo, die een waardevol relaas van die reis bijhield. Hij brengt verslag uit dat hij in verschillende kerken in Novgorod en Rusland merkwaardige juwelenkistjes had gezien in de vorm van een boek en bekleed met goud en zilver, fluweel en brokaat:
‘Elk van de kistjes bevatte zes of twaalf iconen die de heiligen voorstelden aan wie men in de loop van een jaar de mis opdroeg. De priester haalde iedere maand een nieuwe icoon uit het kistje, zette ze op een console en brandde voor de beeltenis een kaars. ‘... Deze kistjes zijn te vinden in iedere kerk; men heeft er niet enkel een, maar twee, drie of vier in verschillende vormen en maten. Ze worden geplaatst op de consoles die bedekt zijn met een speciaal weefsel, voor de centrale poort van het altaar’.