Encyclopaedie voor de huisvrouw

Vrouwenrubriek Algemeen Handelsblad (1928)

Gepubliceerd op 29-04-2022

SCHOEISEL

betekenis & definitie

Poetst gij uw schoenen zelf?

Als gij deze vraag ontkennend beantwoordt, zou ik u willen toeroepen: „Dan worden ze ook niet op de juiste manier behandeld.”

Ik geef toe, dat het misschien een beetje gewaagd is, te generaliseeren, maar over het algemeen beschouwt ons personeel het schoenen poetsen als „quantité négligeable”, als een werkje, dat eiken dag moet gebeuren, maar dat bést af en toe met den Franschen slag gedaan kan worden.

In het eene gezin worden de schoenen gepoetst ’s morgens,

even vóór of even nè het ontbijt... roef, roef… want de kinderen hebben vandaag extra haast en meneer moet wat eerder dan anders op kantoor zijn.

Dragen de leden van ’t gezin hetzelfde schoeisel om de twee of drie dagen, dan blijft dit onderdeel van het werk liggen tot laat in den middag, tot den avond soms. Er zijn andere bezigheden, die voorgaan en als het meisje eindelijk aan de schoenen toe is, heeft ze al zooveel arbeid achter den rug, dat ze zich er met een vloek en een zucht afmaakt. De „bruine borstel” wordt ook gauw even voor de beige schoentjes van mevrouw gebruikt, er wordt crème op het leer gesmeerd, voordat het stof is weggeschuierd. De doeken om na te wrijven liggen door elkaar, sommige zijn vettig of onzindelijk

Ook voor het schoenenpoetsen bestaan bepaalde voorschriften, waaraan men zich te houden heeft en eerste vereischten zijn ook hier: goed materiaal, systematisch werken!

Gebruik aparte borstels voor zwart en bruin en beige schoeisel; één voor het wegschuieren van stof en vuil, een andere om de schoenen straks, nadat ze zijn ingesmeerd, uit te borstelen. Dus, als er drie kleuren leer „in omloop” zijn,

zes borstels! Schrik niet… het is de eerste aanschaffing.

Bij een goede behandeling doet men er jaren mee en schoenborstels zijn niet zoo héél duur.

Zorg verder voor een grooten voorraad oude lappen. Het mag katoen of linnen zijn zoo goed als fluweel of flanel. Als ze zich er maar toe leenen om de crème op het leer te wrijven en als gij er maar voor zorgt, dat ze niet door elkaar gebruikt worden.

Tracht niet de vlekken uit uw lichte schoentjes te verwijderen met benzine of ander vlekkenwater. Probeer het liever door aanhoudend te wrijven met een klein beetje schoencrême.

Als alle vlekjes uit het bovenleer verwijderd zijn, doet men een beetje crème op een schoon lapje en verdeelt dit zoo gelijkmatig mogelijk over de geheele oppervlakte van den schoen. Dan zet men hem neer en neemt nummer twee ter hand om dien dezelfde bewerking te laten ondergaan.

Eerst daarna komt nummer één weer aan de beurt. Met den glansborstel schuiert men de crème uit, maar niet al te krachtig. Beide schoenen na elkaar, zorg dragende dat ze gelijkmatig gaan glimmen. Waarna een aparte doek gebruikt wordt om den mooien diepen glans op het leer te krijgen. Nu is het de grootste fout, dat men hiervoor meestal wollen doeken gebruikt. En toch leent een stuk oud linnen zich veel beter voor dit doel. Nawrijven met een linnen lap maakt de schoenen prachtig, vooral als zoo’n doekje reeds langeren tijd voor dit werk gebruikt wordt.

Die uitwrijflappen moeten zoo weinig mogelijk gewasschen worden, want hoe meer was- en politoerdeelen zoo’n doek in zich opneemt, hoe beter hij voor het doel geschikt is. Het spreekt vanzelf, dat de uitwrij fdoeken van de zwarte schoenen niet voor het beige leer gebruikt mogen worden en andersom evenmin. Voor lakschoenen mag gerust witte crème gebruikt worden. Ze hebben maar zoo nu en dan een beurt noodig.

Probeer nu eens uw schoeisel zelf te behandelen. Ik wed, dat gij er geen spijt van zult hebben.

Wij zeiden het reeds …niet alle dienstboden weten, hoe zij de schoenen, die aan haar zorgen worden toevertrouwd, moeten behandelen en zij vergeten maar al te vaak, dat dé bedoeling van het onderhoud van leer is, het niet alleen zindelijk te houden, maar het tevens de gewenschte kleur terug te geven en barsten en hard worden te voorkomen. In de meeste gevallen is het ook gewenscht, de oppervlakte glimmend te houden, opdat het vuil zich minder aan het leer kan vasthechten.

Om dit alles te kunnen bereiken, moet men beginnen, het leer stofvrij te maken en niet, zooals maar al te vaak gebeurt, op den vuilen schoen vet te gaan smeren. Eerst als al het vuil en stof verwijderd is, wrijft men de schoenen in met poetscrême.

De hoeveelheid schoensmeer, die men gebruikt, hangt af van de meerdere of mindere kaalheid van het leer. Het schoeisel van schoolkinderen zal uit den aard der zaak het meeste vet behoeven. Door het stevig inwrijven met vet vult men de poriën van het leer, zoodat vuil en vocht minder goed naar binnen kunnen dringen en men het leer zacht en soepel houdt.

Dadelijk na het insmeren wrijft of borstelt men het overtollige vet weg, want als dit hard en stijf is geworden, laat het zich niet zoo gemakkelijk meer verwijderen, zoodat dan het leer kleverig en dof blijft.

Mocht het smeersel ingedroogd zijn, mochten de schoenen dof en onooglijk zijn geworden ten gevolge van slecht insmeren of uitpoetsen, wasch ze dan af met zeepsop en laat ze langzaam drogen, waarna de schoenen opnieuw met schoencrême behandeld worden.

Voor het behandelen van schoenen moet men uitsluitend poetsmiddelen gebruiken, die vettig zijn. Met leervernis bederft men het schoeisel. Bewaar schoensmeer altijd goed afgesloten, daar het anders zou indrogen en mocht het, door slechte afsluiting, zijn ingedroogd, verdun het dan met water.

Zeer aan te bevelen is het gebruik van flanellen of fluweelen lapjes, van zachte borsteltjes voor het insmeren; om uit te wrijven ook weer doeken van fluweel of flanel, schoenkussentjes of borstels. Het materiaal moet schoon en droog

zijn, want met onzindelijk, vochtig materiaal kan men geen schoenen op de juiste wijze onderhouden.

Schoenborstels kan men reinigen door ze over een losse turf te wrijven.

Nat geworden schoenen laat men op een der zijkanten drogen, zoodat de zool niet al te lang vochtig blijft. Men vult ze op met proppen papier, omdat het model dan beter bewaard blijft en opdat het vocht gedeeltelijk in 't papier kan trekken.

Natte schoenen kan men ook op een paar lossen turven te drogen zetten. Nooit op een warme kachel of in den oven; het leer zou dan barsten.

Alle schoeisel moet op een droge plaats bewaard worden. Aanbeveling verdient het, schoenen na het gebruik op een leest of veer te zetten. Goudleeren, verlakte en satijnen schoentjes bergt men weg in een doos, nadat men ze in vloeipapier heeft gewikkeld.

Barsten in de schoenen.

Noch met schoencrême, noch met sla- of olijfolie zijn barsten in het leer weer dicht te maken. De behandeling met een druppel van een dezer oliën maakt het leer zacht, meer bestand ook tegen water, maar tevens dof. Eerst als de olie erin is getrokken, kan de schoen weer glimmend worden gepoetst met behulp van een gewoon schoenpoetsmiddel. De barsten zelf echter blijven.

Beige leer.

De beige schoentjes van fijn leer, die zoo uiterst elegant kleeden, moeten niet bij elke weersgesteldheid gedragen worden. Want tegen regen en modder is dit leer niet bestand. De speciale schoencream, die ervoor in den handel wordt gebracht, kan de leelijke vlekken soms gedeeltelijk wegwerken, maar als men met dergelijk schoeisel door regen en wind stapt, is het heel gauw leelijk, ja zelfs onooglijk geworden. Dus: beige schoentjes alleen bij schoone, droge straten en voor den natten moesson een meer solide, zwarte schoen!

Brocaat-schoentjes.

Met benzine (voorzichtig!) of tetra kan men soms heel wat vlekjes uit brocaat-schoentjes verwijderen. Verder is speksteenpoeder een uitstekend middel

om zilverbrocaat op te knappen. Men wrijft het poeder in het brocaat, laat het er een tijdje op zitten en schuiert het dan met een schoon borsteltje af.

Bruine schoenen.

Als de qualiteit van het leer goed is, is het glimmend krijgen maar een klein kunstje. Men heeft dan niets anders te doen, dan goede bruine schoenwas te koopen, het schoeisel, als dat stofvrij is gemaakt, er heel, heel dunnetjes mee in te smeren en het dan met zachte doeken uit te wrijven. Heeft men met echt kalfsleer te doen, dan moeten de schoenen na deze eenvoudige bewerking al glimmen en glanzen als rijpe kastanjes.

Bruine (licht—) schoenen.

Mooi kunnen ze zijn, maar o, wat is het moeilijk, ze schoon te houden! Wie ze niet heel erg ontziet, zal het teere lichtbruine kleurtje al spoedig donker en vlekkerig zien worden. Is dat het geval, wrijf de schoenen dan (nadat ze stof schoon zijn gemaakt) schoon met propjes watten, die gedoopt zijn in benzine of tetrachloorkoolstof. Men moet telkens schoone watjes nemen. In plaats van een dezer beide vloeistoffen te nemen, kan men het leer afwrijven met een lapje met zeepsop. Soms ook verdwijnen de vlekken onder een behandeling met melk. Is er zeepsop gebruikt, dan nawrijven met schoon water. Zijn de vlekken verdwenen en is het leer weer droog, dan wrijft men het in met crème in de juiste kleur, waarna men met een flanellen lap uitschuiert.

Chroom- en kalfsleer

wordt, evenals allerlei andere soorten fijn leer, met was of met slaolie behandeld. Men gebruikt daarbij zachte doeken en borstels of schoenkussentjes, waarvan men de overtrekjes telkens kan verwisselen voor schoone.

Glacé.

Lichtgekleurd dof glacéleer wrijft men schoon met een watje, gedoopt in benzine of tetra. Is al het vuil verwijderd, dan droogt men het leer met propjeswatten. Moet het glacéleer glimmen, dan wrijft men het na met een beetje talk- of speksteenpoeder.

Wit glacé kan, als het niet al te vuil gedragen is, schoongemaakt worden met oudbakken brood of meel, of wel door het af te wrijven met een papje van tetra en speksteenpoeder.

Zwart glacéleer wrijft men met een lapje met zwarte schoenwas en poetst het na met een schoenkussentje of fluweelen lap.

Goudleer

wrijft men voorzichtig op met een flanellen lap.

Gummi-zoolen.

Een gescheurde gummizool kan niet geplakt worden. Het eenige middel om den schoen weer bruikbaar te maken is, hem van een nieuwen zool te laten voorzien.

Krakende schoenen. Een afdoend middel bestaat, voor zoover ons bekend, niet voor deze kwaal. Vaklui, bij wie wij informeerden, vertelden ons, dat de oorzaak van het kraken niet bekend is. Men vermoedt, dat de manier, waarop het leer gelooid is, kraken ten gevolge kan hebben. Een huismiddeltje, dat nogal eens wordt geprobeerd, is, de schoenen gedurende den nacht op een natte dweil te zetten; door het vocht, dat dan in de zooien trekt, schijnt het hinderlijke kraken weleens te verdwijnen. Lang niet altijd heeft men succes met deze proefneming. Ze is echter zóó onschuldig en zóó gemakkelijk toe te passen, dat elke huisvrouw het weleens kan probeeren.

Lakschoenen.

Als de riempjes van lakschoenen donkere strepen of vlekken geven op de lichte kousen, waarbij ze gedragen worden, is het 't eenvoudigste om den binnenkant der riempjes te voeren met een reepje zij. Men kan dit met een fijnen naaisteek doen of met behulp van een plakmiddel en moet zorgen, zij te nemen, die zelf kleurecht is en het voerinkje zóó aan te brengen, dat het breed genoeg is om het euvel volkomen tegen te gaan.

Lakschoenen moeten met spons en lap worden afgenomen en dan opgewreven met was of ingewreven met een druppel slaolie.

Slaolie houdt het leer langer goed, was geeft het een mooien glans.

Witte linnen schoenen

smeert men, nadat ze stofvrij gemaakt zijn, in met een dun papje van krijt en water of pijpaarde en water. Inplaats van dit papje kan men ook gebruik maken van een wit geprepareerd blokje (in eiken schoenwinkel en bij eiken drogist verkrijgbaar) waarover men een vochtig lapje of borsteltje haalt.

Zwarte en gekleurde linnen schoenen

behandelt men met daarvoor bestemde gelijksoortige middelen.

Zijn er vuile vlekken in het linnen, die zich door een smeermiddel niet meer laten dekken, dan maakt men die schoon met een borsteltje en zeepsop en smeert de schoenen met een papje in, nadat ze droog zijn geworden. Daarna vult men ze op met proppen onbedrukt poreus papier of met schoone doeken en laat ze drogen.

Tien geboden voor peau de Suède-schoenen.

1. Draag ze nooit bij vochtig weer of als de straten modderig zijn.
2. Zijn ze op straat vuil en nat geworden, laat ze dan rustig drogen om ze later met een zuidelijken, harden borstel uit te schuieren.
3. Verwijder de vlekken, die dan nog zijn achtergebleven, met een ijzerborsteltje of een stukje fijn schuurpapier.
4. Zorg er voor, dat nooit vet- of olievlekken op de schoenen komen. Ze verdwijnen uit peau de Suède zoogoed als niet meer.
5. Is toch vet of olie op den schoen gemorst, probeer dan de vlekken weg te krijgen met benzine of tetra. Misschien lukt het.
6. Draag bij lichte peau de Suède-schoenen kousen in denzelfden tint van het leer.
7. Kies altijd peau de Suède-schoenen van goede qualiteit. Zijn die u te duur, neem dan voor hetzelfde geld liever gewoon leer.
8. Als gij de schoenen niet draagt, vul ze dan op met leesten of proppen vloeipapier, opdat zij in hun model blijven.
9. Bewaar ze altijd op een droge plek.
10. Bedenk, dat kale plekken in peau de Suède, ontstaan door slijtage, niet meer te verwijderen zijn, óók niet met een ijzerborstel!

Satijnen schoentjes.

Om donkere satijnen schoentjes te wasschen doopt men een linnen lapje in een koud aftreksel van houtzeep, wringt het goed uit en bestrijkt er het satijn mee. Bij lichtgekleurd satijn neme men liever gewoon zeepsop.

De eenige voorzorg hierbij is, dat de schoen van te voren met een zacht borsteltje is afgeschuierd en het satijn niet te nat mag worden gemaakt. Alle vlekken verdwijnen op deze manier. Men gebruike weinig vloeistof en vuile de schoenen van te voren op met proppen vloei. Mocht er eventueel nog een vlekje te zien zijn, dan kan dat met benzine of tetra worden behandeld.

Zijden schoeisel. Zijden schoenen, die vuil geworden zijn, kan men zelf schoonmaken. Echter is het ook hier zaak ze, vóórdat men aan de reinigingskuur begint, op te vullen met proppen zach vloei, opdat hun vorm niet verloren ga. Zijn ze van witte of zacht-getinte, lichte zijde, dan wrijft men ze af met propjes watten, die men heeft gedoopt in wijngeest. De vuile plekken worden herhaaldelijk met de vochtige watten bewerkt, men neemt telkens nieuwe propjes, totdat al het vuil verdwenen is en wrijft dan met schoone, droge watten na. Donkere exemplaren en schoenen, die van zwaardere, steviger zijde gemaakt zijn, reinigt men met linnen lapjes, gedrenkt in zuivere terpentijn. Als met den draad gewreven wordt, loopt men geen kans, dat de zij verschuift of scheurt.

< >