Japansche matten. In elk huis kan men ze vinden, bij arm en rijk hebben ze burgerrecht verkregen.
Als niet een Japansche mat ligt in de slaapkamer voor bed of waschtafel, heeft wel de serre een vloerbedekking van dit luchtige, lichte materiaal. Of wel in gang of kinderkamer is dit vlechtwerk aangewend als muurbespanning; tegen de kamerdeur hangt een mat van bijzonder mooi patroon, in kleuren, die het oog prettig aandoen; achter den kapstok .— om den witgekalkten muur te bedekken — prijkt een Japansche (soms ook is 't een Chineesche) mat.Frisch is het, niet kostbaar en heel gemakkelijk schoon te houden, dit rietwerk, dat eerst in later jaren zooveel opgang heeft weten te maken. Maar één bezwaar heeft het: als ’t niet voorzichtig en oordeelkundig behandeld wordt, kan het niet bogen op groote duurzaamheid. Zoo is het glad verkeerd om Japansche matten met sterke, krachtige hand uit te slaan en nóg onverstandiger, om bij die bewerking het arme slachtoffer bij de uiterste hoeken vast te houden. Het laat zich wel begrijpen, dat zelfs een mat van goede qualiteit een dergelijke hardhandige manier van reinigen niet lang uithoudt. De hoeken en kanten laten los, de draden, die bij ’t vlechten gebruikt zijn, hangen weldra ieder afzonderlijk en het ooglijke van de mat is verdwenen. Rieten matten moeten zoo weinig mogelijk met de hand worden uitgeslagen. In die gezinnen, waar een stofzuiger gebruikt wordt, komt dat vlechtwerk in de eerste plaats in aanmerking om, rustig op zijn plaats liggende, te worden „uitgezogen”. Heeft de „groote bromvlieg” nog niet haar entrée de chambre gemaakt, dan moet men Japansche en Chineesche matten, om ze schoon te maken, over een stok of lijn hangen, de uiteinden samen nemen en met een matteklopper luchtigjes er tegen slaan, opdat het stof kan wegvliegen, maar het weefsel niet wordt beschadigd. Op die manier behandeld, kunnen de matten jarenlang mee.
Mocht op den duur slijtage ontstaan, dan kan de handige huisvrouw ook hier nog veel weer goedmaken. Als randen of hoeken losgaan, stopt men met stevige draden in de gewenschte kleur in ééne richting heen en weer. Door deze evenwijdig loopende draden vlecht men riet of raffia, dat in eiken mandenwinkel te krijgen is. Ook dunne plekken worden met dit materiaal bijgewerkt.
Rieten vloerbedekking heeft dikwijls de onaangename eigenschap, omgekrulde hoeken te vertoonen. Dit euvel kan men voorkomen — eventueel ook uit den weg ruimen — door gelijk en gelijkvormige driehoekjes van leer aan den onderkant te naaien. Liefst neemt men leer en garen van precies dezelfde kleur als de mat. Zijn de hoeken zoo gesleten, dat repareeren niet meer doenlijk is, dan bevestigt men dergelijke leeren hoekstukjes aan onder- èn bovenzijde, zoodat het kapotte gedeelte veilig verborgen zit tusschen twee leeren driehoekjes. Het is altijd raadzaam, in het leer van te voren kleine gaatjes te boren; het laat zich dan oneindig veel gemakkelijker bewerken.
Niet met bijtende middelen, zooals bleekwater, ammonia en waterstof-peroxyde moeten Japansche of twisted matten behandeld worden! Want dergelijke paardemiddelen, ook al maken ze de matten prachtig blank, tasten den vezel aan en behooren tot de middeltjes, die men gerust erger mag noemen dan de kwaal.
Hoe dergelijke matten dan wèl behandeld dienen te worden?
Men veegt ze dagelijks aan met een zachten stoffer of schudt ze buiten uit, waarop men ze met een schoonen doek nawrijft. Zijn de matten vastgespijkerd op den grond, dan behandelt men ze af en toe met den stofzuiger. Zijn ze vuil, dan opnemen met een doek, gedrenkt in lauw zeepsop, lauw pekelwater of een boraxoplossing en nawrijven met een doek en schoon water. De matten mogen niet weer gebruikt worden, voordat ze volkomen zijn opgedroogd. Bij het werken
dient men ervoor te zorgen, dat de doeken niet te vochtig en dat de matten goed gestrekt zijn.
Is de mat goed droog, dan, desgewenscht, nawrijven met zeer dunne was. Men moet er echter rekening mee houden, dat de matten daardoor glad worden.
Matten, die hun kleur door langdurig gebruik verloren hebben, kan men niet zelf bijverven.
Zwarte strepen, door een kachelplaat achtergelaten op Japansche matten, kunnen soms verwijderd worden met behulp van lauw zeepsop, lauw pekelwater of een boraxoplossing. Men wrijft de vuile plekken af met een zachten doek, in een dezer vloeistoffen gedrenkt en neemt ze daarna af met een doek en schoon water. De doeken mogen niet te nat zijn en de mat moet, zooals wij boven zeiden, volkomen zijn opgedroogd, voordat zij weer in gebruik mag worden genomen.
Hebben de matten een opfrisschertje noodig, dan bestrijkt men ze met een oplossing van schellak, waarbij men een scheutje terpentijn heeft gevoegd. In dat geval echter eerst goed stofschoon maken!
Stroomatten wrijft men af met doeken, die gedoopt zijn in sterk zoutwater.
Touwmatten, die heel vuil zijn, klopt men eerst uit en schrobt ze daarna schoon met een harden boender met lauw zeepsop of met lauwe sterke pekel. Spoel ze met schoon water na en hang ze tegen een schutting of muur te drogen, omdat ze dan goed vlak blijven.
Wat zijn twisted matten? Wel, dubbel gevlochten Japansche matten, die solide zijn en gemakkelijk schoon te houden met witte was. Mochten ze vlekken hebben of smoezelig zijn geworden, dan borstelt men ze met een lauw zeepsop, laat ze goed drogen (na ze met schoon water te hebben nagespoeld) en wrijft ze weer op met witte was. Vóórdat zoo’n reinigingskuur begint, maakt men de matten zoo noodig los, opdat ze goed aan weerskanten kunnen drogen. Moeten of vlekken, ontstaan door de koppen van glijspijkers, kunnen er niet meer uit verwijderd worden.