Op 24 december schreef de NRC: "Of Nederland tegen de snelle besmettingscurve kan 'opboosteren' is de vraag." De omicronvariant van COVID-19 is nog besmettelijker dan delta, en knalt door het dak. Bij wijze van spreken dan.
Boost is al een tijdje ingeburgerd als leenwoord: je kunt je futloze haar een kokosboost geven en de VPRO-gids van 18 december verzekert ons bij het luisteren naar een scherzo van Brahms een energieboost van jewelste. Maar waarom zou je COVID-19 willen boosten? Nou, het zit zo: de weerstand die je opbouwt met een vaccinatie neemt geleidelijk af, en die weerstand (dus niet de COVID) wil je weer oppeppen, met een oppepmiddel, de boosterprik. Boosteren en boosten zijn in snel tempo van elkaar losgezongen. Boosten is oppeppen in algemene zin, boosteren is eigenlijk uitsluitend het boosten van je vaccinatie.
