Historische figuren van de Lage Landen

Dankers en Verheul (1965)

Gepubliceerd op 13-05-2021

Karel de grote

betekenis & definitie

(Carolus Magnus, Charlemagne; ca. 742-814) Koning van het Frankische Rijk (768-814) als zoon en opvolger van Pippijn III de Korte, tot 771 samen met zijn broer Karloman. Keizer (800-14).

Zag zichzelf als door God uitverkoren om het aardse rijk tot een afspiegeling van de hemel te maken, verbreidde derhalve het christendom. Veroverde Lombardije (773-74), Saksen (772-804), Beieren (788), ver- sloeg de Avaren (791-96), de Slaven (789-812) en stichtte de Spaanse Mark (795). Liet het gewoonterecht optekenen en reorganiseerde het bestuur. Regeerde op het toppunt van zijn macht (800 - keizerskroning) over het gebied van de Elbe tot de Spaanse Mark en van Midden-italië tot de Noordzee. Leo II, gaf hem de titel keizer van het Heilige Roomse Rijk. Opgevolgd door Lodewijk de Vrome.