Bijwoord: bezijden, terzijde, in profiel, en profile, van weerszijden, van weerskanten, beiderzijde, veelzijds, over, ultra.
Adjectief: zijwaarts, zijdelings, overzijds, lateraal, collateraal (kol...), rechts, rechter, vandehands, links, slinks, linker, slinker, bijdehands, aan iemands groene zijde, cisalpijns, transalpijns, over maas, transcontinentaal (..kon...), transpolair.
eenzijdig, tweezijdig, driezijdig... enz., unilateraal, bilateraal, trilateraal... enz., veelzijdig.
Naamwoord: zijde, zij, kant, flank, landzijde, oostzijde, oostkant, westzijde, westkant, rechterzijde, rechterkant, linkerzijde, linkerkant, overzijde, overkant, dwarszijde, tegenzijde, tegenkant, tegenhoek, zijstuk, zijplank.
Gepubliceerd op 20-03-2024
Bezijden
betekenis & definitie