Benoeming

betekenis & definitie

Werkwoord: openvallen (ener plaats), vervallen, vrijvallen, ledigkomen, vacant (vakant) worden, openkomen, openblijven, openstaan, vaceren.

naar een betrekking dingen, voor een betrekking opteren, op een-baantje afgaan, op een ambt loeren, een baantje najagen, zich kandidaat (can...), stellen, kandideren (can...), zich voor een betrekking aangeven (aanmelden), postuleren, aanzoeken, solliciteren, ambiëren, bekuipen, een kruiwagen hebben, op iemands kruiwagen zitten, met de ellebogen werken, in aanmerking komen voor, de benoeming zal afkomen, met een betrekking gaan strijken, terechtkomen, goed wegkomen, door de kajuitsramen aan boord komen, in een betrekking ingeschopt zijn, opklimmen over de ruggen van anderen, iem. over het hoofd springen, bij een benoeming overgeslagen worden, niet in aanmerking komen bij, in de maatschappij verongelukken, gepasseerd zijn.

Adjectief: open, onbezet, onbegeven, ledig, vervallen, vacant (vakant).

ambteloos, surnumerair, inactief (inaktief), beroepbaar, benoembaar, ministeriabel, onberoepbaar, onbenoembaar, gedetacheerd.

Naamwoord: vacatuur, vacatie, beschikbaarheid, benoembaarheid.

ambtsbejag, baantjesjagerij, baantjesjacht, kandidaatstelling (can...), kandidatuur (can...), sollicitatie, aanzoek, aanmeldingsformulier, dienstaanbieding, aanbeveling, aanbevelingsbrief, sollicitatiebrief, sollicitatiebezoek, aanbevelingslijst, groslijst, promotiekans, intrusie, ellebogenpolitiek, bliksemcarrière.

dinger, ambtbejager, ambtenjager, baantjesjager, postjesjager, promotiejager, kandidaat-ambtenaar (can...), kandidaat (can...), postulant, sollicitant, aspirant, ambtenaar in beschikking, aangestelde, beroepene, een nieuw man, homo novus.

Causatief: iem. voordragen, iem. kandideren (can...), een gros maken, aanstellen, bestellen, iem. een laddertje aan de hand doen, iem. kruien, iem. onderhelpen, roepen tot, iem. maken tot, iem. benoemen tot, nomineren, aannemen, voor vast (goed) benoemen, iem. aanwijzen voor, iem. plaatsen, iem. op het kussen helpen, een beroep op iem. uitbrengen, iem. beroepen, een ambt begeven, een ambt vergeven, iem. aan een stuk brood helpen, iem. het leven doorhelpen, iem. doodverven met een ambt, iem. op stal zetten, iem. indringen, kwalificeren (qua...), creëren, installeren, brevetteren, herbenoemen, verplaatsen, een betrekking openlaten (openhouden), iemands plaats warm houden, iem. passeren, iem. bevorderen, iem. de weg tot promotie afsluiten.

voordracht, aanstelling, agreatie, benoeming, beroeping, beroep, beroepskeuze, beroepsvoorlichting, beroepstelling, begeving, vergeving, nominatie, begevingsrecht, benoemingsrecht, promotie, installatie, institutie, investituur, benoemingsbrief, aanstellingsakte, aanstellingsbrief, passe-droit, dienstverbintenis, dienstcontract (..kontrakt) (Zn.).

Spreekwoord: ambten en posten hangen niet aan de boom, maar wel aan de kruiwagen; ’t gaat naar de gunst en niet naar de kunst.