benoeming
...
Wiktionary (2019)
benoeming - Zelfstandignaamwoord 1. het toewijzen van een ambt aan iemand ♢ Er volgden nog een aantal benoemingen van ministers en staatssecretarissen. Woordherkomst Naamwoord van handeling van benoemen met het achtervoegsel -ing.
Muiswerk Educatief (2017)
benoeming - zelfstandig naamwoord uitspraak: be-noe-ming 1. aangesteld zijn of worden in een bepaalde baan of functie ♢ bij zijn benoeming als burgemeester was het feest Zelfstandig naamwoord: be-noe-ming de benoemin...
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. het benoemen. 2. keer of geval dat iem. benoemd wordt: dat was mijn eerste benoeming; die benoeming deed veel stof opwaaien. 3. geschrift waarin een benoeming wordt gedaan: zijn benoeming ontvangen hebben.
M. J. Koenen's (1937)
v. benoemingen (aanstelling; ook: stuk, waarin de benoeming wordt gedaan): mijn benoeming tot.
Jozef Verschueren (1930)
v. (-en) 1.Eig. het benoemen. 2. Metn. geschrift dat de benoeming bevat : hij heeft zijn ontvangen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: