Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Gepubliceerd op 14-03-2019

Veem

betekenis & definitie

Veem - onderneming, die zich ten doel stelt: a. de exploitatie van pakhuizen en terreinen door het verhuren der plaatsruimte tot berging van koopmansgoederen, door koopmansgoederen op te slaan en weder af te leveren, door als pakhuismeester op te treden ten gerieve van den landbouw, handel en nijverheid en bewijzen op naam of ceelen aan toonder af te geven voor koopmansgoederen, opgeslagen in de bergplaatsen van het veem, door het gereed maken ten verkoop der bedoelde koopmansgoederen, b. de gelegenheid te geven op genoemde bewijzen en ceelen voorschotten te verkrijgen. Verzekering tegen brandschade kan op verlangen der houders van de ceelen worden bewerkstelligd door bemiddeling van de directie. Ingeval van vernieling of beschadiging door brand neemt het veem geen verantwoordelijkheid op zich. Evenmin stelt het zich aansprakelijk voor beschadiging door hemel- of vloedwater, door ratten, muizen, enz. voor verlies of vermindering door inbraak, geweld of overmacht, of door inkrimping, indroging, enz. en in het algemeen voor wat door eigen bederf ontstaat. Wel verplicht het zich, zorg te dragen voor goede bewaring en behandeling der in opslag gegeven goederen. Veemen treden eveneens als expediteur op.

< >